STA OP EN WANDEL
Sporten met het hart van een ander

 

[ NRC Handelsblad, M bijlage, september 2005 ]

 

Wolter van Tarel moest nogal grinniken om de gouden plak waarmee zijn clubgenoot Herman Stam in 1997 terugkwam van de World Transplant Games. Transplantatievolleybal... nou ja, zeg. Toch liet hij zich overhalen toen Herman en zijn team zonder coach kwamen te zitten. En nu gaat hij al voor de derde keer mee naar de Games. Op het vliegveld van Toronto, waar we allebei iets voor het Nederlandse team zijn aangekomen, blaast hij trots: 'Daar komen ze! De volleyers komen het eerst naar buiten. Yes! Die zijn fit! En eager!'

Fit? Wat ik de aankomsthal zie binnenstromen, ziet er niet allemaal even doorgetraind uit. Er zijn heel wat atleten bij met het tegendeel van een olympisch torso, of met grijs, wijkend haar. Ook lijkt het gezelschap een beetje op het Mexicaanse leger: de strijders gaan vergezeld van een omvangrijk kluwen vrouwen en kinderen.

De 100 Nederlanders - 50 sporters en 50 supporters - worden ondergebracht op de campus van de University of Western Ontario, waar de studenten hun kamers voor de zomer hebben verlaten. Twee bedden per kamer, twee bureaus, geen eigen sanitair. 'Het lijkt hier het oostblok wel,' bromt tafeltennisser Wilko Busschers. 'Dat was vier jaar geleden in Kobe wel anders. Daar kon je alleen al de wc-bril op drie standen verwarmen.'

Maar ja, London, Ontario, is maar een veeg huizen en wat wolkenkrabbers in de prairie. Het is er stoffig, tropisch warm en een beetje shabby. Ook de organisatie blijkt nogal te rammelen. Maar alles wordt goedgemaakt door het leger van toegewijde vrijwilligers, overwegend vrouwelijke senioren met een verbazende lichaamsomvang, van wie er heel wat nog een mondje Nederlands blijken te spreken.

 

* * *

 

In 1978 gingen de internationale sportwedstrijden voor getransplanteerden van start in Portsmouth met 99 atleten uit tien landen, waaronder Nederland. Dokters reageerden sceptisch: dat sportgedoe was maar vragen om moeilijkheden. Getransplanteerden hadden toen nog lage overlevingskansen en golden als chronisch zieken. Maar daar wou de initiatiefnemer, de Engelse chirurg Maurice Slapak, nu juist van af! Hij wilde laten zien dat je na een transplantatie weer normaal kunt leven en sporten. Dat zou, hoopte hij, de bereidheid om organen te doneren vergroten.

Juli 2005, bij de vijftiende editie in London, Ontario, zijn de Games uitgegroeid tot een groot evenement met 1600 deelnemers uit 55 landen. Het merendeel heeft een donornier. Nieren waren de eerste organen die getransplanteerd werden toen na de ooorlog medicijnen beschikbaar kwamen om afstoting tegen te gaan. Maar er zijn ook deelnemers die een transplantatie hebben ondergaan van hun lever, hart, longen of beenmerg. 'Meedoen is belangrijker dan winnen', de lijfspreuk die wordt toegeschreven aan Pierre de Coubertin, is bij deze Games nog steeds de gulden regel. In principe kan iedere getransplanteerde tussen de vier en de tachtig meedoen, als hij lichamelijk fit is.

Eenmaal zijn de spelen in Nederland gehouden, in 1984 in Amsterdam. Een poging om ze in 1999 naar Tilburg te halen, mislukte op een zo genante manier dat er van het 'trauma van Tilburg' wordt gesproken. Burgemeester Brokx was enthousiast gemaakt door Maurice Slapak maar Johan Stekelenburg, die hem opvolgde, blies het af. De Games waren te duur en zaten teveel in de 'zielige' hoek.

Naast Maurice Slapak behoort Jose Lopez, een Australische loodgieter, tot de mythische figuren van de Games. In 1990 had Jose nieuwe longen nodig, wat in die tijd betekende dat je ook het hart van de donor erbij kreeg. Zo gezegd, zo gedaan, maar wat nu te doen met Jose's hart, dat immers nog goed was? Geen probleem, er was een wachtlijst voor harttransplantatie. Dus ging Jose's hart in een unieke domino-transplantatie naar Keith Webb, een boer uit Tasmanië.

En toen de World Transplant Games in 1997 in Sydney werden gehouden, traden de twee tegen elkaar in het strijdperk op de 500 meter hardlopen. Zwei Herzen in Dreivierteltakt... wiens hart liep het hardst? 'Onbeslist,' antwoordt Jose, inmiddels zestig en kerngezond, als ik hem er telefonisch naar vraag. 'We hebben eigenlijk meer gelopen dan gerend. Rennen had geen zin, want die nieren lopen je er toch uit.'

Jose is geboren in Madrid en vertelde Keith dat hij nu 'het hart had van een stierenvechter.' Maar heel jammer, vorig jaar is Keith overleden.

'Door eh.. hartproblemen?' vraag ik.

'Are you kidding?' klinkt het verontwaardigd. 'Aan een longkwaal door de kou op de boerderij! Mijn hart heeft het tot het laatst perfect gedaan.'

 

* * *

 

Het regent als we de dag na aankomst in de bus stappen voor een excursie naar de Niagara Falls. Ik kom terecht naast een stille, wat verlegen man. Benny de Louw gaat roeien en maakt zich zorgen of hij zijn skiff wel op tijd afgesteld zal krijgen.

We zeggen niet veel, maar dat hoeft ook niet. Al gauw wordt het Potje met vet ingezet, gevolgd door Hup Holland Hup. 'Laat d'n leeuw nie in z'n hàmpie staan..,' klinkt het, '.. want een leeuw op voetbalsjoene...' Het leeuwendeel van het team blijkt uit Brabant en Limburg afkomstig. Daarnaast is er een plukje noorderlingen. De grote steden schitteren, op twee Amsterdammers na, door afwezigheid.

Wel is Twente goed vertegenwoordigd. Er zijn maar liefst drie deelnemers uit Goor. Wilko Busschers, fel mannetje met rood aangelopen hoofd, is hun gangmaker. Uit Kobe bracht ie een bronzen plak mee voor tafeltennis: 'M'n huis helemaal versierd. Het Goors Nieuwsblad, Tubantia en Radio Enschede stonden al te wachten. En de volgende ochtend ging het gewoon door met het Deldens Weekblad.'

In de bus zoemt het over botontkalking en pillendozen. Geroezemoes in geheimtaal over seraquin soft, prednison, neoral en prograft. Wie een transplantatie achter de rug heeft, moet levenslang medicijnen slikken om afweerreacties tegen te gaan. Nierdialysepatiënten zijn aangewezen op EPO, dat oorspronkelijk is ontwikkeld als anti-afstotingsmiddel. 'Op deze Games zou niemand door de dopingcontrole komen,' grinnikt zwemster Simone de Leeuw. 'Je zou hier eigenlijk een omgekeerde dopingtest moeten hebben.'

 

* * *

 

Zondagochtend, zwemtraining in het oefenbad op de campus. Ik ben ook van de partij, want ik wil vooral de zwemmers gaan volgen. Het is een grote ploeg met veel jonge deelnemers. Bovendien is het de enige sport waarin alle donororganen zijn vertegenwoordigd. Niet toevallig, zegt teamcaptain Toine van Diessen. 'Zwemmen is de beste revalidatiesport. Je belast niks, je ondervindt weinig weerstand.'

Toine is niet alleen als captain aanwezig, ook als vader. Zijn dochter Britt (15) won zwemmedailles in Kobe en Nancy en behoort ook nu tot de favorieten. Desondanks is Britt een wat verlegen, teruggetrokken meisje. Ze onderging een beenmergtransplantatie en is licht lichamelijk gehandicapt. Daarom wordt ze ook klaargestoomd voor de komende Paralympics, de Olympische Spelen voor gehandicapten, waar echt topsport wordt bedreven.

'Jannie, kom jij hier zwemmen,' roept Toine. Hij wijst naar de slow lane. 'Hier is 't niet zo druk.' Jannie van Ulden, met een nieuwe lever, is niet de jongste en de beste van de ploeg maar blijft daar lakoniek onder. 'Als ik 't maar maar haal, hè.' Toine buigt zich over haar heen en maakt zwembewegingen, net als de badmeester vroeger. 'En gooien met die armen!' roept hij. 'Dat je lichaam erachteraan komt. Haal je doelstelling. Je doelstelling is finishen.'

Jannie: 'Vind ik ook.' En tegen Simone de Leeuw: 'Ga jij maar voor.'

Simone, rooie oogjes, oogt nerveus. Vlak voor de Games is haar zus overleden. Toine zei: 'Toch maar gaan.' Doorgaan, dat is waar het hier om draait. Bijna na iedere baan zie ik Simone uithijgen. Twee jaar lang zat ze vast aan een zuurstoftank, op 't laatst in een rolstoel. Toen kreeg ze nieuwe longen, stond op en wandelde.

In een andere baan put veteraan Huib Schilder zich uit. Hij heeft zijn handen op een plastic plaatje gelegd, het kickboard van Britt met een tekening van Goofy erop, en doet het alleen met zijn benen. Coach Henk van der Horst roept iets, op die barse trainerstoon die hol weerkaatst tegen de wanden van de hal en nog extra impact krijgt door zijn ruim bemeten gestalte. Huib stopt acuut, kijkt omhoog en vraagt: 'Waarom?'

Later tref ik hem opnieuw met het kickboard in de weer. Mag het nu wel van Henk? Hij kijkt me ironisch aan. 'Ik heb altijd in m'n eentje getraind... ik luister wel naar 'm, natuurlijk.'

'Zestig jaar,' hijgt hij als hij bijna paars uit het water klimt. Huib kreeg tien jaar geleden een virus dat zijn zenuwstelsel opvrat. Raakte verlamd, belandde in een rolstoel. Moest vijf jaar revalideren. En dialyseren, want een nierprobleem had hij ook. In 1999 kreeg hij zijn niertransplantatie. 'Daarna ben ik echt als een Boeing 747 opgestegen.' Hij ging mee naar de spelen in Kobe en won daar zilver. 'Dat was een ultiem moment voor mij. Dat je daar weer op je eigen benen staat.'

Mieke, zijn vrouw: 'Hij is gedreven. En dat is maar goed ook, want anders was hij hier niet.' 'Huib traint zich helemaal suf,' zegt iemand. 'Die vreet z'n badpak op als ie 't niet redt.'

 

* * *

 

Voor cynici valt op dit sportfeest weinig te beleven. Overal moeders die over kinder-atleten waken. Vrienden, broers en buren die zijn aangerukt. En allemaal hebben ze een adembenemend verhaal. Ik wentel me als een journalistieke Dagobert Duck in een pakhuis vol verhalen.

Bij die verhalen horen woorden die we in het Nederlands nauwelijks meer kennen of misschien nooit hebben gekend: celebration of life... thanksgiving... sharing the gift of love. Ze zoemen rond op de Donor Recognition Day die 's maandags wordt gehouden in een gloeiend hete tent. 'Amerikaanse toestanden': de hele bijeenkomst gaat vanzelf een lichtjes religieuze kant op, onder het motto Don't take your organs to heaven...Heaven knows we need them here.

In de tent is een grote doek opgehangen met portretten van donoren. 'Erg hè,' zegt een Nederlandse vrouw die een nier heeft afgestaan aan haar man. Ze trekt een vies gezicht. 'Die persoonsverheerlijking en dat heldengedoe. Dat mensen je dankbaar zouden moeten zijn..'

Bill en Diana Vlaad uit Noord-Ontario denken daar anders over. Ze wijzen op een van de afbeeldingen op de doek. Het is hun zoon Ryan, die drie jaar geleden om het leven kwam. En ze stellen me voor aan Bill Anger, een mounty uit Vancouver die het hart en de lever van Ryan heeft gekregen. Toevallig raakte hij op de hoogte van de identiteit van Ryans ouders en ze zijn alle drie dolgelukkig met het contact. Toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten, legde Bill Anger Diana's hand op het hart van haar zoon. 'Op dat moment voelde ik een diep, warm gevoel opstijgen, een tinteling die ik nooit gevoeld had.'

Volgens de in Nederland geldende regels is zo'n ontmoeting uitgesproken ongewenst. De ontvanger van een orgaan en de nabestaanden van de donor mogen nooit elkaars identiteit kennen. Wel kun je tegenwoordig een anonieme bedankbrief schrijven. De angstvallig bewaakte anonimiteit wordt ingegeven door de vrees voor financiële of andere claims, bijvoorbeeld als het orgaan 'tegenvalt'. Maar het belangrijkste probleem dat door anonimiteit wordt vermeden, is van een andere orde: hoe ga je om met de last van een zo grote dankbaarheid? Hoe vermijd je survivor's guilt?

In heel wat gevallen blijken getransplanteerden via-via, door toeval of door een steelse blik in een medisch dossier gegevens te kennen waaruit ze de identiteit van de donor zouden kunnen afleiden. 'Als je wilt, kun je nu via allerlei websites een heel eind komen,' zegt Simone de Leeuw. Maar in verreweg de meeste gevallen zien de betrokkenen daarvan af en geven ze er de voorkeur aan onwetend te blijven van de herkomst van hun orgaan.

Gezien tegen de achtergrond van die dankbaarheid is het niet zo gek dat zo'n Donor Recognition Day de religieuze kant op gaat. Het zal je maar overkomen dat je ten dode bent opgeschreven, waarna plotseling een soort deus ex machina neerdaalt om alles ten goede te keren. Dat lijkt toch verdacht veel op een Act of God, maar dan in positieve zin. Ontvangers hebben uiteenlopende manieren bedacht om die dankbaarheid een plaats te geven. Zwemmer Piet Haak, die in 1987 een nieuw hart kreeg, zegt: 'Ik heb een stil verbond met die anonieme donor dat ik héél goed op dit hart zal passen.' En Toine van Diessen meldde zich na de beenmergtransplantatie van zijn dochter zelf als beenmergdonor aan.

Voor ontvangers van een beenmergtransplantatie is de kwestie van de dankbaarheid het meest concreet. Zij danken hun leven aan iemand die ergens ter wereld nog springlevend rondloopt. 'Ik zou gewoon niet weten hoe ik me tegenover mijn donor moest gedragen,' zegt zwemster Claudia Lagrand (29), die aan leukemie leed en in 1999 een beenmergtransplantatie onderging. 'Het is gewoon teveel. Ik zeg altijd: het is m'n beschermengel.' Maar hoe ga je om met een engel? Ze heeft een paar keer anoniem een brief geschreven en ook antwoord gekregen, waarbij de donor liet weten dat het met de pijn bij de afname best was meegevallen. Claudia vindt het goed zo.

 

* * *

 

Voor wie het nog niet wist: wedstrijdsport is vooral een kwestie van hangen en wachten. In het Palasad South bowlingcentrum zie ik her en der supporters in slaap gesukkeld. Ze schrikken op als de medaille-uitreiking wordt aangekondigd. Het is een bescheiden ceremonie – geen volksliederen klinken.

Samen met Ben Dijkman, een oudere besnorde Amsterdammer, heeft Wilko Busschers goud behaald bij het veteranen dubbel. Bij de singles gaat het zilver naar Dominador Fermin, een gesoigneerde Filippino. Hij moet wel single spelen want hij behoort samen met tafeltennisser Olexandr Rdya uit Ukraine tot de eenmansdelegaties. Een schrijnend gegeven, gezien het feit dat de Filippijnen bekendstaan als het land waar berooide inwoners in de rij staan om hun nier te verkopen.

Die avond is het feest in het Holland House dat in de lounge van onze studentenverdieping is geïmproviseerd. Aan de muur hangt een serie grote plakken van oranje crêpepapier. Steeds meer moeten erbij worden gemaakt.

Een van de golden boys is Frank Woltjes, met zijn twaalf jaar het jongste lid van het Nederlandse team. Bij het squashen versloeg hij een jongen die vier jaar ouder en vijf koppen groter is. Frank heeft sinds zijn vierde jaar een nieuwe nier en is klein voor zijn leeftijd. Komt door de prednison. De anti-afstotingsmiddelen kunnen ook andere bijwerkingen hebben, zoals botontkalking, zwaarlijvigheid en 'hamsterwangen'. 'Dat Frank daar geen last van heeft, komt alleen doordat hij zoveel sport,' zegt zijn moeder. Zij en haar man hebben allebei hun nieren laten testen. 'Die zijn geschikt voor transplantatie. We houden ze in reserve.'

Voor Goor kunnen de Games al niet meer stuk. Wilko komt met zijn bowlinggoud opnieuw in het Deldens Weekblad en ook Wim Hoentjen, die goud won bij de wielertijdrit, komt er vandaan. De tukkers geven Limboland voorlopig het nakijken. Maar de grote kampioen is vanavond Benny de Louw. Hij won goud op de 1000 meter roeien single én dubbel. In het Holland House heft Benny, eergisteren nog zo stilletjes naast me in de bus, als een groot matador zijn plakken.

 

* * *

 

Een opgewekt duo aan de ontbijttafel: wielrenner Erik Bont en tennisser Henk Jacobs. De 64-jarige Jacobs ziet er uit als een cowboyheld in de kracht van zijn jaren, maar lijdt aan leukemie en heeft een beenmergtransplantatie achter de rug. Erik heeft een nieuwe nier. Het gesprek gaat over prednison. Minderen is de kunst - maar ook een waagstuk. Henk is er zelfs helemaal mee opgehouden. Erik durft dat niet. Toen hij het zijn dokter voorstelde, ried die hem aan om dan 'af en toe een paar uur in de modder te gaan liggen.' Waarom? 'Om alvast te oefenen.' Erik laat een handvol pillen zien, als tum-tum zo gemengd: 'Potje knikkeren?'

Net als iedere andere atleet die ik ernaar vroeg, is Erik uitgesproken kritisch over het Nederlandse orgaandonatiestelsel. Ondanks de wens van de Gezondheidsraad, alle patiëntenorganisaties en zeventig procent van de Nederlandse bevolking, weigeren Kamer en minister tot nu toe over te schakelen op een geen-bezwaarsysteem, dat veel meer organen zou opleveren. Volgens Erik is het een centenkwestie. 'Bij een geen-bezwaarsysteem zouden ze het aanbod niet meer aankunnen. Ze doen maar zoveel transplantaties per week, voor de rest zijn ze bezig met vergaderen. Er zijn in Nederland meer vergadertafels dan operatietafels.'

Hij ondervond het aan den lijve bij zijn eigen transplantatie. 'In de vroege ochtend waren alle tests OK, maar de transplantatie was pas laat in de middag, toen die nier dus al uren op ijs lag. Geen tafel beschikbaar. Was die er wel geweest, dan had ik nu misschien een nier gehad met tachtig procent vermogen in plaats van veertig procent.' Dan had hij ook minder prednison hoeven slikken en niet die kop gekregen die hij zelf nauwelijks herkent als hij 's ochtends in de spiegel kijkt. En misschien minder botontkalking opgelopen, en niet herhaaldelijk zijn armen gebroken bij een val. 'Als Erik echt van z'n fiets valt,' zegt iemand, 'dan valt ie in gruzelementen.'

Die middag kom ik Erik opnieuw tegen, dit keer uitgestrekt op een massagetafel bij de 20 kilometer wegwedstrijd. Afgelopen.. hij kreeg kramp. Een Amerikaanse buddy komt hem moed inspreken, Bobby Price uit Texas. Hij knauwt: 'Dat meisje keek op me neer en zei: man, what are you doing? You're killing my lungs!' Terzijde tegen ons: 'Ik heb de longen van een meisje van twintig.'

Dan haasten we ons naar de finish, waar Elbrich Terpstra, een mooi blond meisje uit Wommels, goud heeft gewonnen. Vandaag stond ze in de London Free Press, een traantje wegpinkend nadat ze gisteren ook al goud veroverde op de tijdrit. Nu heeft ze een rood-wit-blauw vlaggetje in het haar gestoken, de bril stoer op het voorhoofd geschoven en nog stoerder de bidon aan de mond gezet.

Een Amerikaanse superveteraan komt ademloos op de meet afgestormd. Na zoveel rondjes is ze de tel kwijt. 'Is dit de finish?' hijgt ze.

Yes! En ze heeft goud.

 

* * *

 

In het 25-meterbad van het Canada Games Aquatic Centre zwemt een man met een enorme prednisonbuik, geschraagd door een soort hangop-doek met bretels, voorzichtig rond. Er zijn deze dinsdagochtend wel meer van die drijvende forten te zien, naast anorectisch bejaarde lichamen vol ouderdomsvlekken. Maar ook supergetrainde atletische lijven waaraan niets te zien is dan jeugdigheid en kracht. Plus, altijd, het litteken, the scar, het teken van het transplantatieverbond. Sommigen hebben een heel littekenlandschap op hun buik geëtst.

Vandaag traint de zwemploeg voor het eerst in het officiële wedstrijdbad. 'Het water is beter hier,' zegt Nina van der Schaar (16). 'Daarginds leek het wel yogi drink.' Trainer Henk van der Horst neemt een slok uit het bad en knikt goedkeurend.

Huib Schilder staat al op het startblok, vechtend om zijn evenwicht te bewaren. Eerst heeft hij een handdoek neergelegd. 'Ik kan niet voldoende afzetten. Ik voel het niet als ik m'n teen beschadig.' Hij heeft aan zijn tijd in de rolstoel een verlamming aan zijn grote teen en de zijkant van zijn onderbeen overgehouden. Daarom moet hij bij de start worden vastgehouden. Coach Henk van der Horst heeft daarvoor speciaal toestemming gekregen.

Maar Henk staat langs de kant, verdiept in een papier. Hij heeft eindelijk het voorlopige wedstrijdrooster gekregen, waarop de beste tijden van de concurrentie vermeld staan. 'Als ie dat wil winnen, moet hij boven zichzelf uitstijgen,' mompelt hij. 'Dat zijn tijden, die heeft ie nog nooit gezwommen.'

'Wie?'

'John, natuurlijk.'

John Wijers uit Wanssum is het goudhaantje van de ploeg. Ook hij gaat waarschijnlijk naar de Paralympics. Met zijn gebeeldhouwde schouders en bovenarmen geeft hij, gehuld in een nauwsluitend zwart zwemsuit, een imposant staaltje borstcrawl te zien. Naast hem loopt Toine van Diessen machtige kreten te slaken.

'Van hier af is 't helemaal in orde,' zegt Johns moeder. 'Maar je moet niet naar het onderstel kijken. Dat doet niet mee met zwemmen.' John is achttien maar heeft al drie niertransplantaties achter de rug. De laatste kreeg hij vijf jaar geleden van zijn vader. Door botontkalking is zijn wervelkolom vergroeid en heeft hij last van zijn benen en voeten. Hij droeg een brace, een borstcorset, om te zorgen dat hij niet verder inzakte. 'Botontkalking kun je niet echt tegengaan,' zegt zijn moeder. 'Wel kun je je spieren ontwikkelen door sport. Spieren zijn je beste corset. Sinds hij zwemt hoeft John die brace niet meer aan.'

John wordt vergezeld door een hele schare familie en fans. Zelfs de buren zijn meegekomen. Ook Henk van der Horst is meegereisd om John terzijde te staan. Hij is een professionele zwemcoach, die ook olympisch kampioen Mark Veens traint. Hij woont vlakbij John in Noord-Limburg. 'Toen mijn vrouw in een plaatselijke krant over John las, hebben we hem opgebeld. We zagen een beetje dikke jongen, zo'n klein menneke, helemaal ingetrokken door de medicijnen, en dan met die beentjes. Maar toen we begonnen te trainen maakte hij enorme vorderingen. Als hij een valide sporter zou zijn, zou hij op wereldniveau meedraaien.'

Via Henk raakte ook Mark Veens bij John betrokken. De laatste tijd trainden ze twee keer per week samen. 'Een zwemmer is eigenlijk net een computer,' zei hij in het plaatselijke nieuwsblad Peel en Maas. 'Je duikt in het water, draait anderhalf uur je programma af en vertrekt dan weer. Nu ik met John train, heb ik ontdekt hoe weinig plezier we altijd hebben gehad. Als hij met al zijn beperkingen al zo geniet, waarom ik dan niet? Het doorzettingsvermogen van John stimuleert me enorm.'

 

* * *

 

Woensdagochtend is de beste plek op de tribunes van het Aquatic Centre al vroeg met oranje Koninginnenach-linten afgeperkt: dit is onze leefkuil! Vandaag spant het erom: het zwemmen wordt menens. Ook voor de oude vrouw uit de USA met een schildpad op haar badmuts die in de eerste voorronde van het eerste onderdeel nauwelijks zichtbaar vooruitkomt. Als ze eenzaam haar laatste baantje zwemt, wordt ze door heel het stadion met ritmisch handgeklap aangemoedigd, en bij het aantikken ovationeel toegejuicht.

Het is een passende dagopening. Steeds opnieuw wordt het debat gevoerd of er bij de Games niet moet worden geselecteerd op kwaliteit. Maar altijd winnen de 'preciezen' het: selectie blijft uit den boze. Terecht, vindt Henk van der Horst: 'Deze mensen beleven dit als topsport. Ze hebben allemaal besloten een tweede leven te beginnen met de gedrevenheid van een topsporter.'

Intussen loeren op de tribune de fans van John uit hun ooghoeken naar een echt sportventje dat zich met soepele hoela-hoepbewegingen staat los te draaien. Het is Padraic McCole uit Amerika, Johns grote concurrent. Bij de vorige Games 'zwom hij net alle gouden medailles voor hem weg,' vertelt Johns vader. De twee raakten bevriend en hielden via e-mail contact.

Gaat het dit keer dezelfde kant op? Op de 50 meter vlinderslag kaapt Padraic het goud voor John weg. Op de 100 meter vrije slag hetzelfde liedje. 'Die McCole keert makkelijker,' zegt Henk. 'Elk keerpunt pakt ie een halve meter. John is niet flexibel in zijn rug, door die vergroeiing.' En naar de tribune: 'Als het een 50-meterbad was geweest, had ie gewonnen!'

De eerste medaille bij de dames gaat naar Claudia Lagrand: brons op de 100 meter schoolslag. Voor Claudia is de meest imposante supportersschare aangerukt: haar moeder, haar vriend Niels met zijn ouders, Roel, een andere vriend, en nog een nichtje en een vriendin.

Ze is het water nog niet uit of ze steekt haar hand in Niels' broekzak. Mag ze even vangen? Waar zijn die sigaretten? Niels en Roel beloofden allebei op te houden met roken bij any medaille van Claudia. 'Niet roken is hier niet zo moeilijk,' grijnst Roel. 'Voor je 't weet sta je te paffen tegenover iemand die net een longtransplantatie achter de rug heeft.'

Intussen staat Huib Schilder klaar voor de 100 meter vrije slag. Handdoekje op het startblok. Henk ernaast om hem te ondersteunen. Huib buigt voorover, Henk heeft zijn hand uitgestoken. Half wankelend, aarzelend of hij de hand zal grijpen, zet Huib uiteindelijk alle tien zijn vingertoppen op de rand van het startblok. Zijn teen, die grote teen, klemt ie over de rand. Het lichaamsdeel zoekt positie, blijft rondtasten, vindt geen rust tot het verlossende schot klinkt en Huib als een projectiel wegschiet. Hij zwemt mooi lang uit onder het oppervlak en gaat dan met krachtige, beheerste slag verder. Dit is helemaal onder controle! Dit is goed!

Als hij aankomt, als tweede, legt hij z'n hoofd op de rand en zegt niks. Daarna in de armen van Henk en van ieder die ze maar naar hem uitstrekt: 'Ik ben zó blij!'

En Henk: 'Ik ben zó met je bezig geweest!'

Is dit opgeklopte sportemotie, topsportje spelen, een beetje aanstellen misschien zelfs? Bah, wat een onbehoorlijke gedachte. Het afgelopen jaar heeft ie hiervoor zeven, acht keer per week getraind. Aanstelleritis? Nope! Huib ziet er werkelijk tien jaar jonger uit.

We krijgen nauwelijks kans om te bekomen want John is aangetreden voor de 400 meter vrije slag, zijn koningsnummer.

'Vind je 't spannend?' vraagt Henk.

'Redelijk.'

John is nooit een grote prater geweest, en nu al helemaal niet. Daar gaan ze. Padraic en John neus aan neus, al gauw met grote voorsprong op de rest. Henk: 'Come on, Johnny boy! Up! Up! Up!' Het is een wonder hoe hard deze mannen kunnen brullen. Dan tikken ze aan en klinkt de stem van de speaker: John zwemt een wereldrecord voor zijn leeftijdsgroep. Van 5.28.32 naar 4.58.24, bijna een halve minuut eraf.

Op de tribune valt Johns moeder snikkend de buurvrouw in de armen. 'Johnny! Johnny!' Ze zegt: 'Dat was een jaar lang afzien. Niet alleen voor John maar voor de hele familie.' Ook Henk is in tranen.

'Ging 't lekker, John?' vraag ik.

'Zeker.'

Intussen volgt op het erepodium de ene medaille-uitreiking na de andere. Een lange reeks onderdelen, zes leeftijdscategorieën - het aantal medailles is overweldigend. Ik begin te snappen waarom er geen volksliederen worden gespeeld. Dan zou er simpelweg geen tijd meer overblijven om te sporten.

Kalmpjes volhoudend heeft zelfs Jannie van Ulden brons binnengehaald, op de 50 meter rugslag. Ze staat verlegen in de buurt van het ereschavot. Is ze nu al aan de beurt geweest om die plak in ontvangst te nemen? Die Engelse luidsprekerstem is zo onduidelijk. Een ander blijkt haar medaille in ontvangst te hebben genomen, een Amerikaanse die dacht dat zij derde was. Consternatie, officials erbij. Het wordt rechtgezet, beloven ze.

En Jannie? Is ze verontwaardigd? Welnee. 'Wat sneu voor die mevrouw,' is alles wat ze zegt.

 

* * *

 

Vijf voor zes op donderdagochtend wordt de hele flat gewekt door gezang van buiten. Er is er een jarig, hoera. Nog half slapend realiseer ik me dat ik geen zachte g hoor, en evenmin een afgeknepen tongval, maar zuiver ABN. Dit moeten de golfers zijn. Die moeten vandaag vroeg opstaan, want het is hun tournooidag, die bekroond zal worden met zilver voor Pieter Osnabrugge, 65, de oudste Nederlandse atleet.

De golfers zijn, zoals ik het treffend hoorde uitdrukken, 'een apart slag'. Ze blijven een beetje op zichzelf, gaan ook niet echt op in het carnavaleske Limbosfeertje van het Holland House. En terwijl de zwemmers bij het zwembad steeds een kaartje moeten kopen, krijgen de golfers op de Forest City National Golf Club een chique lunch aangeboden.

Maar de golfers zijn ook om een andere reden bijzonder. Van de zeven teamleden hebben er vier een nier 'uit de warme hand' gekregen, van hun vrouw. Het was me al eerder opgevallen dat vrouwen veel vaker een nier aan hun man lijken te geven dan andersom. Nico Zonneveld, een van de vier gelukkige ontvangers, zegt wel vijftig vrouw --> man gevallen te kennen, en maar één man --> vrouw donatie. Een verklaring heeft hij evenmin als ik.

Donderdag is ook de laatste dag van de zwemcompetitie. Laatste kans voor Simone de Leeuw, die gisteren door de voorrondes kwam van de 50 meter rugslag, haar beste afstand. Helaas, in de finale eindigt ze op de vijfde plaats. Maar Simone glimlacht haar sfinxlachje. 'Ik heb twee pr's verbeterd en twee keer de finale gehaald,' zegt ze. 'Ik ben dik tevreden.' John, met drie rinkelende medailles om zijn nek, van terzijde: 'Het gaat om het meedoen... maar winnen is leuk.'

Voor een longpatiënt als Simone is het ook een ongelijke strijd. Er wordt op de Games geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende organen, maar niet alle organen presteren even goed. Nieren zijn de meest gevreesde concurrenten: het zijn snelle starters, goed op de sprint. Voor duursport kun je beter beenmerg hebben. Longen zijn het meest gevoelig voor afstoting, hebben ook de zwaarste medicijnen en presteren gemiddeld dus het minst. Ook harten hebben het moeilijk.

De vrouw van Piet Haak vertelt: 'De harten hebben daarom gezegd, en de longen hebben zich daarbij aangesloten: we gaan onze eigen spelen houden. Omdat we niet aan de bak komen bij die nieren.' Vorig jaar werden ze voor de tiende keer in Dublin gehouden. Daar hebben Piet en Simone wèl medailles met zwemmen behaald.

De volgende ochtend mag Nina van der Schaar uitslapen. Wel blijft haar moeder Tiny in de buurt om ervoor te zorgen dat haar pillenschema niet in het honderd loopt. Nina, die anderhalf jaar geleden een nieuwe lever kreeg, won twee zilveren medailles en een bronzen. 'Ze had het nu al over de volgende Games in Thailand,' zegt haar vader Olav stralend.

Tiny: 'Ik ben hier optimistischer geworden. Dat is voor mij belangrijker dan die medailles. Mensen die laten zien dat ze door heel bewust aan hun conditie te werken langer kunnen leven.'

'Eigenlijk heb ik niks met zwemmen,' zegt Olav. 'Maar hij heeft wèl de klokcursus gevolgd,' zegt Tiny. Klokkers, die de stopwatch indrukken als de zwemmers aantikken, zijn allemaal vrijwilligers.

 

* * *

 

Het staartje van de spelen, atletiek, is de dag van André Lassooij uit Weesp, team manager van de Nederlandse ploeg en een van de wonderbaarlijkste deelnemers. André is een echte atleet: je geeft hem z'n 47 jaar niet en er is niks geen prednison-dikkigheid te zien. Tien jaar geleden kon hij wegens longfibrose alleen nog sporten aan een zuurstofslang, en daarna helemaal niet meer. Sinds zijn longtransplantatie gaat hij skeelerend langs de Vecht.

Aan de rand van de atletiekbaan zit ik te wachten tot André moet opdraven. Naast me zit Jasper, het oudste zoontje van Herman Stam. Zijn vader kreeg achttien jaar geleden een nieuwe nier en daar heeft het tienjarige jochie goed over nagedacht. 'Je ziet hier dat alle mensen echt hetzelfde zijn. Je staat gewoon met ze te praten en pas als ie gaat sporten zie je dat hij getransplanteerd is. Ik zou het ook doen wanneer ik dood zou zijn, dat ze de organen die ze kunnen gebruiken eruit halen.. nou, ze doen maar hoor!'

Met verbazing zien Jasper en ik de snelwandelaars voorbijkomen. Een Soedanees op gympies kuiert doodgemoederd voort op een paar ronden achterstand. Er sjokt ook iemand rond met een bekertje koffie in de hand. Het snelwandelen geeft precies het verschil te zien tussen de fanatiekelingen en de meer 'recreatieve' deelnemers: de eerste groepjes gaan snel, de achterhoede doet eerder aan wandelen.

Dan treedt André aan en behaalt zilver en brons op de 200 en 100 meter sprint. Daarmee is de Nederlandse score compleet: in totaal wonnen de 50 deelnemers 62 medailles, waarvan 28 voor zwemmen. Nederland eindigt daarmee op de vijfde plaats van de 55 deelnemende landen.

Die avond schalt een meisjesstem door de feestzaal van het London Convention Centre, waar de spelen met een groots galadiner worden afgesloten. 'Dit is kicken!' roept Britt van Diessen, die aan tafel zit met de andere jongelui van de zwemploeg. Naast haar zit John Wijers, zoals steeds omringd door een hele pluk damessporters. Is dit wel dezelfde stille, gesloten Britt van een week geleden? Door iedereen gekust en gekroond, behangen met driemaal goud en tweemaal zilver, is ze nu de queen for tonight.

Huib Schilder gunt zich nauwelijks tijd om van zijn medailles te genieten. Hij bestudeert de uitslagenlijst. 'Vast de tijden doornemen, voor mijn trainingen voor Thailand. Vanaf september heb ik een trainer. Nu ga ik het eindelijk serieus aanpakken.'

 

 

Met dank aan Margaret Koppejan, die me met haar enthousiasme over de Games inspireerde om erheen te gaan.

Terug naar overzicht met artikelen